Meetprincipes
De GD is ontworpen om diagnostische metingen aan het menselijk lichaam uit te voeren. Het apparaat bevat een heel nauwkeurige frequentiegenerator, waarmee zwakke elektrische wisselspanning signalen worden opgewekt in het frequentiebereik van 50 kHz tot 1000 MHz. Deze signalen worden aan de patiënt toegevoerd via twee standaardelektroden, die gewoonlijk met de enkels worden verbonden. De grootte van de signalen is kleiner dan 0,225 Volt. Het signaal wordt aan de ene elektrode het lichaam ingestuurd en aan de andere elektrode opgevangen. Gemeten wordt het verschil in amplitude (grootte) en het verschil in fase tussen het ingangssignaal en het uitgangssignaal. Dit wordt gemeten voor duizenden verschillende frequenties en frequentiebanden. Specifieke frequenties, frequentiebanden en combinaties daarvan worden toegeschreven aan specifieke lichaamsobjecten.
Lichaamsobjecten kunnen botten, zenuwen, bloedvaten, delen van organen zijn, etc. In één standaard meting wordt een totaal van meer dan 600 verschillende lichaamsobjecten op deze manier gemeten en geëvalueerd.
De reacties van de signalen, die bij één object horen worden samen geëvalueerd. Het reactiepatroon geeft een indicatie hoe goed het lichaamsobject functioneert. De reacties van alle doorgemeten individuele lichaamsobjecten worden genormaliseerd op een standaard gezond reactiepatroon en worden weergegeven als een afwijking van de normale gezonde reactie. Die afwijking wordt uitgedrukt in procenten die kunnen variëren van nul tot ongeveer 90%. De ervaring heeft geleerd, dat de reactiepatronen in drie categorieën kunnen worden ingedeeld; deze worden aangeduid met de termen: Overturn, Low-turn en High-turn.
Een typisch voorbeeld van een evaluatie na afloop van een meting staat in de volgende afbeelding.
Elektromagnetische straling van het lichaam
Het is bekend dat levende organismen een groot aantal verschillende elektrische, magnetische en elektromagnetische verschijnselen vertonen. Deze kunnen voor een deel ook buiten het organisme worden gedetecteerd. Het menselijk lichaam zendt zodoende elektromagnetische golven in een groot frequentiebereik uit. Een voorbeeld bij lage frequenties zijn de hersengolven. Deze worden gewoonlijk gemeten door elektroden aangesloten op de hoofdhuid.
Hersengolven gemeten via EEG elektroden
en met een SQUID detector
Maar ze kunnen ook op een afstand van het lichaam worden gedetecteerd door heel gevoelige magnetische antennes, genaamd SQUIDs. Dit betekent dat de hersengolven werkelijk door het lichaam worden uitgezonden. Een voorbeeld van uitstraling bij hoge frequenties is de bekende infraroodstraling, waarmee warmbloedige dieren en mensen in het donker gezien kunnen worden. Levende organismen zenden zelfs elektromagnetische straling in het bereik van zichtbaar licht uit. Deze straling is zeer zwak en is bekend als biofotonen.
Velden en fotonen
Elektrisch geladen voorwerpen zijn omgeven door een elektromagnetisch veld. Wanneer de lading verandert met een bepaalde frequentie (zoals bijvoorbeeld in een radio of TV antenne), verandert het veld ook met die frequentie. De frequentie f en de golflengte λ van elektromagnetische velden zijn via de formule f. λ = c met elkaar verbonden, waarbij c de lichtsnelheid is. Bij zeer hoge frequenties en afstanden groter dan de golflengte vanaf de antenne, is het veld losgekoppeld van de antenne en wordt de energie uitgestraald in pakketjes (energie quanta), die ook wel fotonen genoemd worden. De energie E van elk foton is gelijk E = h .f, waarbij h de constante van Planck is. Een foton kan worden gevisualiseerd als weergegeven in de afbeelding.
Ideale stralingscurve volgens de Planck formule en een realistische stralingscurve
Gewoonlijk spreekt men van elektromagnetische velden en golven, wanneer de golflengte van het veld veel groter dan de afstand tussen de zendantenne en het voorwerp waar het veld aankomt. In dit geval is er een continu veld tussen de antenne en het voorwerp. Deze situatie staat bekend als de nabije veld situatie.
Men spreekt van elektromagnetische straling, wanneer de golflengte van het veld veel korter is dan de afstand tussen de zendantenne en het voorwerp. In het laatste geval is er geen continu veld tussen de antenne en het voorwerp, maar een stroom van losse quanta, de fotonen. Deze situatie staat bekend als de verre veld situatie.
Planck formule voor de straling van een zwart lichaam
Het fenomeen van elektromagnetische straling van levende voorwerpen alsmede van dode voorwerpen is nauw gelieerd aan het concept van de straling van zwarte voorwerpen. Voor een geïdealiseerd volledig zwart voorwerp kan de afstraling worden berekend met de zogenaamde formule van Planck. Dit geeft voor realistische voorwerpen een bruikbare eerste benadering voor praktische toepassingen. Echte voorwerpen, dood of levend, vertonen specifieke afwijkingen van de spectrale verdeling, zoals berekend met de formule van Planck, afhankelijk van de stoffen waarvan ze gemaakt zijn en de processen die binnenin plaatsvinden. Deze afwijkingen kunnen in principe worden gebruikt om een elektromagnetische vingerafdruk van voorwerpen en stoffen te krijgen. Een voorbeeld van de emissie van een zwart voorwerp, alsmede die van een hypothetische substantie, wordt getoond in de volgende afbeelding.
Verschillende barcodes voor afzonderlijke stoffen en lichaamsobjecten
Bij kamertemperatuur hebben alle voorwerpen een maximale afstraling in het infrarode deel van het elektromagnetische spectrum. Ze hebben echter een zeer lange staart naar langere golflengten zoals millimetergolven (GHz gebied) en radiogolven (MHz gebied), zoals in het volgende afbeelding getoond.
De lange staart naar lagere frequenties bevat voor de afzonderlijke stoffen een groot aantal heuvels en valleien die als geheel een vingerafdruk van de stof of het voorwerp vormen. Deze structuur kun je met de bekende barcode vergelijken en kan voor herkenning gebruikt worden.
De structuur in de staart van de afstraling van een voorwerp lijkt op een barcode
De GD erkent lichaamsobjecten door hun barcodes
De evaluatie die door de GD wordt uitgevoerd maakt gebruik van de verschillen in vingerafdrukken van de verschillende lichaamsvoorwerpen. Zoals hierboven al werd vermeld, wordt de elektromagnetische uitstraling van de lichaamsvoorwerpen niet direct gemeten. Dit is technisch onmogelijk. In plaats hiervan worden de individuele lichaamsobjecten met de specifieke frequenties van hun eigen vingerafdruk aangestoten. De reactie hierop geeft informatie over de gezondheidstoestand van het betreffende object. Deze meting kan worden gezien als een actieve meetmethode in tegenstelling tot metingen van spontane uitstraling, die als passieve metingen kunnen worden gezien. De GD meet in een groot frequentiebereik (50 kHz – 1000 MHz) met behulp van een zeer nauwkeurige en stabiele frequentie generator. Dit is noodzakelijk om een spectrale resolutie te krijgen, die nauwkeurig genoeg is om onderscheid te kunnen maken tussen alle gemeten lichaamsobjecten.
GD therapie
Voor deGDmeting worden de individuele lichaamsobjectenkort aangestotenmetdespecifieke frequentiesvanhun eigenvingerafdruk.Ditismaar een heel korte stimulatie. Dezelfdeobjecten kunnen daarna ook getherapieerd worden door dezelfdestimulatielanger te laten voortduren, waarbij nog verschillende modificatiesvoor verdere optimalisatie mogelijk zijn.
Evaluatie van substanties
In een GD meting worden tienduizenden verschillende frequenties gebruikt om de barcodes van alle geëvalueerde lichaamsobjecten af te dekken. Vanuit dit zeer grote frequentiespectrum kunnen alle frequenties, die tot lichaamsobjecten behoren die afwijkend gereageerd hebben, worden geselecteerd. De combinatie van al deze “afwijkende” frequenties levert een “afwijkend lichaams frequentie” spectrum.
Dit “afwijkend lichaams frequentie” spectrum wordt vergeleken met de spectra van alle substanties die we in onze bibliotheek DigiSoft (momenteel meer dan 10 000) opgeslagen hebben en de mate van overeenkomst wordt vastgesteld en uitgedrukt in procenten. Een hoog percentage is een aanwijzing dat de stof, bijvoorbeeld een micro-organisme, één van de mogelijke oorzaken voor de problemen van de patiënt zou kunnen zijn.
Therapie met substantiespectra
Substantiespectra kunnen met gunstig resultaat voor therapeutische doelen gebruikt worden. Ze worden vooral ingezet met het doel het lichaam te ondersteunen bij het kwijtraken van lichaamsvreemde substanties, zoals bacterien, virussen en toxinen. Dir proces heet uitleiden. In veel gevallen heeft het lichaam een steuntje in de rug nodig om deze indringers kwijt te raken. Dit kan gebeuren door het lichaam met het frequentiespectrum van deze indringers te confronteren. De GD geeft aan welke substantiespectra op het moment van de meting met succes toegepast zouden kunnen worden.
Meer dan 10.000 verschillende substantiespectra zijn in de bibliotheek DigiSoft opgeslagen. Een deel daarvan kan direct met de GD in een therapie toegepast worden. Het grootste deel wordt met een ander apparaat toegepast, dat speciaal hiervoor ontworpen is. Dit is de DigiConPro. Het maakt geen gebruik van elektroden, maar brengt de spectra op het lichaam over door middel van platte flexibele antennen. Het electrische gedeelte van de antennen is in kunststof ingesloten, zodat geen contact met het lichaam gemaakt wordt. De signalen van deze antennen dringen diep door, daarom kunnen ze op de kleding gelegd worden. De DigiConPro kan de spectra tot een frequentie van 2 GHz verwerken en toepassen.